Clara's Ogen. Hoofdstuk22, deel 2
"Ik zal regelen dat je schilderijen uit onze kluis worden gehaald, Ron," zei meneer Ostring daarna. "Ze worden bij de voordeur neergezet. Het zijn tenslotte jouw werken."
Ron voelde verbazing in zich opwellen. Niet alleen omdat de man daaraan dacht, maar door alles wat er sinds die eerste dag was gebeurd was hij die schilderijen vergeten. Hij bedankte de man nogmaals en verliet toen het kantoor. Ron bezocht Jess nog even en vroeg haar om Barbara, zijn vast contact hier, de groeten te doen. Jess beloofde dat door te geven.
De schilder liep door de gang en nam de lift naar de begane grond, waar hij op zijn schilderijen wachtte. Die werden, keurig verpakt, door een man afgeleverd. De werken zaten in een stevige canvas tas op wieltjes, om het transport makkelijker te maken.
Ron inspecteerde de schilderijen even. Er mankeerde niets aan en ze waren er allemaal. Hij bedankte de man,
"Graag gedaan, meneer," zei de man, en liep weer weg.
Met zijn schilderijen verliet Ron het pand, als vrij man. Was Clara maar hier om dit moment met hem te vieren, dacht hij. Hij wandelde naar een plek waar hij op de bus kon wachten, ging zitten, en pakte zijn telefoon. Hij belde naar zijn zus en vertelde haar wat hij net had gedaan.
Shelley viel bijna van haar stoel van verbazing. "Ik weet zeker dat je er een heel goede reden voor had, Ron. Wel jammer, je had het er zo naar je zin."
"Klopt, maar er zijn gewoon dingen… Ik vertel ze nog wel eens."
"En wat ga je nu doen?" vroeg ze.
"Ik kom terug naar huis. Ik pak hier de spullen bij elkaar en ik zoek een bus of een trein om terug te komen. Dat wordt nog wel een onderneming." Ron dacht aan al de spullen die hij intussen in zijn appartement had verzameld.
"Als je hulp nodig hebt dan moet je dat laten weten, Ron. Desnoods huur ik een busje en kom ik je ophalen. Denk je eraan om mam en pap te bellen? Die willen dit ook weten."
"Natuurlijk," zei Ron. "Doe ik vanuit de bus naar huis." Hij wilde niet de schilderijen omlaag een metrostation in slepen.
"Goed zo, broertje. Ze zullen wel blij zijn dat je weer terugkomt. Bel maar als je me nodig hebt, dan kom ik helpen."
"Dank je, Shelley. Tot morgen, of overmorgen. Ik laat het weten."
De bus kwam op dat moment aanrijden. Ron beëindigde het gesprek en kreeg het pakket schilderijen met wat moeite de bus in. Onderweg belde hij naar zijn ouders, die net zo verbaasd waren als zijn zus, maar ook blij dat hun zoon weer in de buurt kwam wonen.
~~~
Ron stond nog voor de deur van zijn woning toen hij Clara's stem al in zijn hoofd hoorde. "Je bent terug!" Alleen al het geluid van haar stem maakte hem blij.
"Ja. Ik ben terug, en ik ben vrij."
"Vrij?"
"Ja. Ik heb mijn baan opgezegd, ik ga inpakken en morgen of overmorgen gaan we naar huis." Ron rolde het pakket schilderijen naar een hoek waar nog wat ruimte was.
"Naar huis…" Clara herhaalde de woorden. Ron voelde onrust in haar stem.
"Is er iets mis, Clara?"
"Ik weet het niet," zei ze. "Jij zegt naar huis, en dat betekent iets voor je. Maar ik weet niet waar we dan heengaan. Ik heb alleen jouw huis… ik bedoel dit huis gezien, door jouw ogen. Ik ben eigenlijk wel een beetje bang. Is dat gek?"
Ron moest daar even over denken. Hij probeerde zich voor te stellen hoe zij zich voelde. Het rare was dat ze nog nooit echt in deze woning was geweest, en toch maakte ze zich zorgen. "Ik denk dat het wel normaal is als je wat angstig bent. Een nieuwe plek is iets onbekends," zei hij, na wat overpeinzingen. "Je weet tenslotte niet hoe het daar is. En de een doet dat makkelijker dan de ander."
"Ik weet niet zo veel over jouw wereld, Ron. En ik weet dat dat komt omdat ik te bang ben om daarheen te gaan met jou."
Comments