Clara's Ogen. Hoofdstuk 37, deel 3
Toen het koppel terug ging naar de winkel waar ze de tafel en de stoelen hadden gezien, vertelden ze tegen de verkoopster dat er ingebroken was. De vrouw vond het vreselijk voor ze en wist een adres waar voor een nette prijs een niet al te oude computer te koop stond. Nadat ze de tafel en stoelen hadden besteld, begaven ze zich naar het adres waar de computer te koop was. Ook daar hadden ze geluk: de man bleek een kennis te zijn van de accountant waar Shelley werkte.
Hij kende haar, en gaf Ron de computer mee op voorwaarde dat hij die zou betalen als hij kon. "Het is vreselijk als er bij je is ingebroken," zei hij. "Ik heb het ook meegemaakt en ik was toen dolblij dat mensen mij hielpen. Nu kan ik dat voor jullie doen."
In de dagen daarop werd er steeds meer afgeleverd, en de kapotte spullen werden vervangen. Het huis werd weer een thuis.
Ron had mevrouw Montgomery van Wederlicht gebeld en de situatie uitgelegd. Ze begreep het meteen en zei dat hij eerst moest zorgen dat zijn leven weer op orde kwam. Schilderen kwam daarna wel weer.
Toen kwam er een telefoontje uit Manhattan.
"Ron? Ross. Weet je nog wie ik ben?"
"Hé, Ross." Dat had Ron niet verwacht. Waarom zou hij bellen? Iets met Ostring, waarschijnlijk.
"Hoe gaat het met je, kerel?" Zonder op een antwoord te wachten, ging Ross door. "Hier is rare shit aan de gang, Ron. Net alsof heel Ostring gesloten is door een virus of zo. We kunnen bellen en we krijgen werk opgestuurd, maar we komen niet binnen. Ook niet op de bovenste verdieping waar het licht zo goed is."
Ron had zijn telefoon al op de luidspreker gezet, zodat Clara mee kon luisteren. "Dat is echt raar, Ross, maar ik hoor niet meer bij Ostring. Waarom bel je mij hierover?"
"Ja, da's ook zo gek. Een tijdje terug is Cornelia verdwenen, maar voor ze ging zei ze tegen ons dat we jou moesten waarschuwen als er gekke dingen gingen gebeuren. Zegt jou dat wat? En heb jij enig idee waar ze heen is?"
"Ik weet het niet, Ross. Ze belde een keer, om te laten weten dat ze veilig was, maar dat is alles. Hoe is het met de anderen?" Ron grinnikte. Hun kunstje in het kantoor van Ostring had duidelijk effect.
"De meesten zijn waar ik ook ben. Die staan ook op het punt om op te stappen. Alles stapelt hier op elkaar en dat betekent druk en stress. Welke schilder levert goed werk onder druk, weet jij het? Ik niet, man. We horen gekke dingen, over camera's in lijsten en zo, en hoe die iets te maken hebben met inbraken in de huizen van klanten. En dan nog dat andere gerucht."
"Welk gerucht?" Ron was niet verbaasd dat de camera's aan het licht waren gekomen.
"Het schijnt dat een of andere gek in het kantoor van Ostring heeft ingebroken en daar zowat alles onder de verf heeft gesmeerd. En dat er een bericht op de vloer stond. En het maffe is dat de camera's niemand gezien hebben. Er was geen deur ingetrapt of zo, helemaal niets. Alsof die verf er van het ene moment op het andere neergekliederd was. Tenminste, zoiets hebben wij gehoord."
Ron grijnsde en genoot van Clara's blije gezicht. Dat was alles wat ze hoefden te weten. "Dat is echt raar, Ross. Weet je al wat jij nu gaat doen?"
"Ik ga terug naar huis. Een kunstwinkel beginnen, schilderles geven, dat soort dingen. Ik moet nog wat regelen, maar hier blijven is echt geen optie meer. Vandaag knapte er iets in me. De hele zaak staat op springen. Ik kan hier niet meer werken."
"Snap ik helemaal, Ross. Pas goed op jezelf, en bedankt voor het bellen."
"Pas jij ook op, daar in Virginia." Ross hing op.
Comments