Clara's Ogen. Hoofdstuk 36, deel 4.
Later die dag kwamen Ron en Clara terug van de plaatselijke kunstartikelenwinkel. Ron had er een nieuwe ezel gekocht en ook een paar nieuwe doeken. Zijn verf had de zoektocht van de inbrekers op wonderbaarlijke wijze overleefd, wat een kleine troost was. Hij vroeg zich af of hij Barbara moest bellen, om haar te bedanken voor de waarschuwing. Haar telefoontje was precies op tijd geweest.
"Er moet iets aan dat volk te doen zijn," zei hij, terwijl hij Clara's schilderij op de nieuwe ezel zette. Om er een leeg doek neer te zetten ging hem te ver.
"De politie doet al iets, Ron," zei Clara. "Jij maakt schilderijen, weet je nog?"
"Ja. Klopt. Maar door die schilderijen kunnen jij en ik dingen die de politie niet kan. We kunnen erdoorheen reizen en ze veranderen." Terwijl hij dat zei moest hij lachen. Het klonk bijna te gek voor woorden, maar ze hadden dat wel gedaan. Nog steeds was het een kick voor hem om eraan te denken hoe ze door dat schilderij van Dali waren gelopen.
Clara ging op zijn schoot zitten. "Als ik je ergens mee kan helpen, dan doe ik dat. Maar ik sta niet toe dat jij ons in gevaar brengt, Ron." Ze liet hem de hand met de ring zien. "Ik wil voor altijd bij jou zijn, en deze ring is daar het symbool van."
Ron pakte haar hand en kuste haar vingers een voor een. "Dat weet ik, mooie vrouw, en ik ben niet op zoek naar gevaar. Ik wil enkel gerechtigheid en misschien ook wraak. Ze zijn tenslotte in ons huis ingebroken en ze hebben zoveel onvervangbare dingen vernield. Dat wil ik ze betaald zetten."
"Daar heb je een schilderij voor nodig, Ron. Door jou gemaakt, en in een plek waardoor we in dat gebouw komen."
Ron knikte. Toen herinnerde hij zich het kleine schilderij dat hij had gemaakt. Het doek dat Ostring voor zijn kantoor had geclaimd. "Er is er een, en het is zelfs een Van Gogh," zei hij met een grijns.
Samen met Clara begon hij te plannen hoe ze dit aan zouden pakken.
~~~
"Ben je er klaar voor?" vroeg Clara.
Ze stonden voor de witte wand in haar eigen ruimte in het schilderij. Buitenshuis was het al donker aan het worden.
"Zo klaar als ik maar kan zijn." Ron keek naar het kleine doek dat tegen de wand leunde, en de kleine doos met schildergerei dat ernaast stond. "Daar gaan we."
Hij concentreerde zich op de Van Gogh die hij ooit had gemaakt. Het was er een met een kleine perenboom in bloei. Ron haalde zijn handen over de muur. Het was een eenvoudig schilderij, gebaseerd op Vincents liefde voor de eenvoud van Japanse kunst. Het perenboompje kreeg snel vorm en kleur, het grasveldje aan de linkerkant was vlug klaar en ook de muur op de achtergrond was een kwestie van een paar streken. Ron werkte aan het pad dat langs het boompje liep. Dat had meer detail nodig, want dat was een belangrijk onderdeel, en toen pauzeerde hij even. Hij moest nadenken over een aantal elementen. Die kwamen toen ook tot leven op Clara's magische wand.
"Dat is het," zei hij. "Raar dat ik nu evenveel moest nadenken over die laatste details als toen ik dat de eerste keer maakte."
"Het is echt mooi," zei Clara terwijl ze de muur bewonderde. Ze pakte het kleine doek op. Ron pakte het kistje onder een arm. Daarna stapten ze, hand in hand, het schilderij in.
Achter hen lag nu Clara's bijzonder kamer. Voor hen stond het perenboompje dat om onverklaarbare reden opeens enorm groot was, en boven hen uitstak.
"Ron! Help!"
Hij keek en zag dat ook het doek in Clara's handen gigantisch was geworden; het was bijna even groot als zij! Hoe was dat gebeurd? Snel liep hij naar haar toe en hielp haar het doek tegen de boom te zetten.
"Nu moet je het kantoor tekenen, Ron," zei Clara.
Ron zette de kist neer. Die was niet groter geworden, gelukkig. Een deel van zijn plan had te maken met de hoe laat het was buiten de schilderijen. Het was nu donker buiten. Ostrings kantoor zou verlaten zijn. De tijd binnen de schilderijen was echter wel een slechte bondgenoot. Ze wisten nooit hoe snel of langzaam die hier voorbij ging.
Snel tekende hij het kantoor zoals hij dat het meest had gezien. Het bureau, de tafel en de leren bank, de hoge ramen die een indrukwekkend uitzicht over Manhattan gaven.
Hij werkte zo snel als hij kon en maakte de details zo precies als hij ze zich herinnerde. Hopelijk was de inrichting van dat kantoor niet veranderd, maar dat risico moesten ze nemen. "Als ik er nu over nadenk wat we aan het doen zijn, krijg ik hoofdpijn," bekende Ron. Dit was het volgende schilderij waar ze binnen zouden stappen.
Clara pakte zijn hand. "Ik ben er klaar voor."
Ron kuste haar op de wang. "Ik ook."
Comments