Clara's Ogen. Hoofdstuk 36, deel 3
Ron en Clara tuimelden uit de klerenkast en rolden tegen het bed aan, dat ondersteboven lag. Het hele huis zag eruit alsof er een tornado doorheen was getrokken. Overal lagen kleren, en de kleine hal was bezaaid met glassplinters van wat ooit een paar lampen waren geweest.
De huiskamer was ook een ravage. Alle schilderijen waren beschadigd. Er waren gaten in gestoken of ze waren aan repen gesneden. De tafel lag ondersteboven in een hoek en de meeste stoelen waren aan de kant gesmeten. De schildersezel was helemaal vernield, alles was gebroken.
"Clara. Waar had je je tasje gelaten?" vroeg Ron opeens.
"In de keuken. Waarom?" Clara keek verward om zich heen om de hele ravage te overzien.
Ron holde naar de keuken en vond haar tasje onder de keukentafel die nu een paar poten miste. Hij vond Clara's rode telefoon en ademde opgelucht. De schurken hadden in elk geval de telefoon niet te pakken, dus hadden ze de nummers van zijn ouders en Shelley niet. Hij gebruikte Clara's telefoon om de politie te bellen en een inbraak te melden.
"We sturen meteen iemand, meneer Brooks," zei de vrouw die hij aan de lijn had. Ze noteerde wat gegevens en zei dat ze nergens aan moesten komen tot er iemand geweest was.
Hij liep terug naar de huiskamer, waar Clara was gaan zitten op een van de stoelen die de verwoesting had overleefd.
"Ron… ik vind dit zo erg voor je… al je schilderijen…"
Hij knielde bij haar neer en pakte haar handen. "We zijn veilig en ongedeerd, Clara. Dat is het belangrijkste. Ik kan altijd nieuwe schilderijen maken."
Zo zaten ze nog toen de politieman arriveerde. De man klopte op de deur, die vanzelf openzwaaide. De inbrekers hadden het slot geforceerd.
"Jee, dat ziet er serieus uit," zei de agent, die zichzelf voorstelde als Brady. Hij kwam heel rustig en begrijpend over, en na wat foto's te hebben gemaakt nam hij Rons en Clara's verklaring op. "En waar waren jullie toen die lui zo tekeer gingen?"
"We hebben ons in een kast verstopt," zei Ron.
"In een kast…" Agent Brady keek de schilder indringend aan. "En ze hebben jullie daar niet gevonden?"
"Nee."
"Da's wel een erg kleine kast om met z'n tweeën in te zitten."
"We zijn niet erg groot, agent," verklaarde Ron.
De agent probeerde nog een paar keer iets duidelijkers uit hen te krijgen, maar de twee hielden voet bij stuk, dus gaf hij het op. Hij nam de schade op en zei: "Goed. Ik heb alles. Ik ga rapport opmaken en stuur jullie een kopie, voor de verzekering." Even aarzelde hij. "Om jullie een fijne dag te wensen gaat misschien wat ver. Veel succes."
Toen de agent weg was, begonnen Ron en Clara om de huiskamer wat op te ruimen. Alles dat gebroken was ging in een hoek, en de rest werd ergens neergezet.
"Goeie god, Ron! Wat is hier gebeurd!" De buurvrouw, mevrouw McKenzie, stond met open mond naar het slagveld te kijken. "Ik heb net met die agent gepraat en hoorde wat hier gaande was. Kan ik iets doen?"
Ron en Clara vertelden over de inbraak toen Bart binnenkwam, de buurman die was komen kijken bij Clara's mislukte poging de keuken in brand te steken. Ook hij was geschokt door de puinhoop.
"Ron, man, wat een drama!" Hij vertelde dat hij de agent ook had gesproken. "Toen ik die auto's zag dacht ik: dat is foute boel. Dus heb ik foto's gemaakt, en ook wat film toen die kerels wegrenden en wegreden. Die agent was er heel blij mee, en hij heeft mijn telefoon meegenomen. Ik hoop wel dat ik die snel terugkrijg, ik had hem pas een week."
Ron kon zijn buurman wel zoenen. "Bart, dat is geweldig. Ik sta serieus bij je in het krijt. Willen jullie koffie? Volgens mij is het apparaat nog heel. Clara zet hartstikke goede koffie."
"Graag, maar dan wil ik wel helpen opruimen," zei Bart.
Mevrouw McKenzie vond het lief van de twee om dat aan te bieden, en zei dat ze een van haar zoons zou bellen om ook te komen helpen.
Met al die helpende handen was de ergste rommel in de huiskamer en de keuken vlug verdwenen naar buiten. Het zag er weer een beetje bewoonbaar uit, maar de kamer was wel veel leger.
Ron staarde naar de berg overblijfselen waar ook zijn ezel bij lag.
De zoon van mevrouw McKenzie zei: "Ik zal een van mijn vrienden bellen. Die komt dat ophalen, Ron."
"Wacht even, jongen," zei Bart. "We kunnen dat beter laten liggen voor de mensen van de verzekering. Die willen dat meestal zelf eerst zien."
Ron knikte. Dat moest hij zo snel mogelijk regelen. Hij pakte zijn telefoon uit zijn achterzak en belde toen naar zijn ouders en Shelley. Hij was totaal vergeten om hen in te lichten over de overval.
Shelley haalde meteen hun ouders op en al snel waren die ook ter plekke.
"Ja, we zijn in orde, niemand gewond," zei Ron voor de tiende keer, terwijl zijn moeder hoofdschuddend rondliep.
"Jullie moeten meekomen hoor, en bij ons komen slapen tot het allemaal weer netjes is," zei ze. "We hebben een grote slaapkamer, dat weet je, jongen."
Ron en Clara waren zeker dat ze het thuis wel zouden redden, en beloofden dat ze zouden bellen als het toch tegenviel.
Nadat ze dat vijf keer beloofd hadden, wilden de ouders en Shelley hen pas geloven, en gingen ze naar hun eigen huizen.
Comments