Clara's Ogen. Hoofdstuk 29, deel 4.
Het schilderij met Clara's woud leunde tegen de muur. Er stond een vers doek op de ezel.
Ron had al bedacht in welk gebied "Shelleys picknick" zou worden geplaatst, het was in een mooi gebied in de buurt, bij het meer van Salisbury. Er stond al een grove potloodschets op het canvas, met het meer, wat bomen en de vage omtrek van twee mensen. "Ik hoop dat Manet niet op komt draven in mijn dromen. Ik ben zijn werk nogal aan het verknoeien."
"Dit is jouw schilderij, niet het zijne," zei Clara. "En ik denk dat hij heel trots zou zijn dat zijn werk een inspiratie is voor je." Ze zat naar hem te kijken terwijl hij bezig was. Het leek alsof ze daar nooit genoeg van kreeg.
Ron was alvast tevreden. Alle omtrekken stonden op de juiste plek. "De rest, met details en kleuren, doen we later. Dit is een goed begin." Hij wilde nu verder met Clara's Woud, maar voor hij daar aan toe kwam ging de telefoon. "Krijg nou wat. Cornelia," zei hij, toen hij op het scherm keek. Hij nam het gesprek aan.
"Ron, ik weet niet wat je hebt gedaan," zei de vrouw uit Manhattan, "maar er is heel wat commotie hier. Een van de klanten heeft jouw Dali teruggebracht voor restauratie. Iemand had er iets op geschreven."
"Er zit een camera in de lijst. Misschien wordt u bekeken!" zei Ron. "Dat staat er."
"Ik heb geen idee," zei Cornelia, "maar volgens mij weet jij er meer van. En ik wil graag weten hoe je dat gedaan hebt."
"Dat is een lang en vreemd verhaal, Cornelia, maar het is duidelijk dat we iets aan hebben geslingerd."
Cornelia waarschuwde Ron om met een eventuele volgende stap heel voorzichtig te zijn. "Ik denk erover om Ostring ook te verlaten. Sinds die eerste inbraak gebeuren hier vreemde dingen, Ron."
"Veel succes, Cornelia. En dank je voor het telefoontje."
"Graag gedaan, Ron. Mag ik een vraag stellen?"
"Zeker."
"Is mijn visioen correct? Heb je een vrouw tot leven gebracht met je schilderij?"
Ron slikte. Ze was een rare geweest toen hij in Manhattan woonde, maar de laatste tijd was ze erg vriendelijk, en ze keek ook voor hem uit, daar. "Ja. Ze heet Clara." De andere kant van de lijn was een tijdje stil. "Ben je er nog?"
"Ja, ik ben er nog. Ik ben erg onder de indruk. Als we elkaar nog eens ontmoeten dan hoop ik dat je me meer kunt vertellen. Dag Ron." De telefoon bliepte ten teken dat het gesprek voorbij was.
Clara liep op Ron af en sloeg haar armen om hem heen. "Gaat het? Je bent opeens zo bleek."
"Dat was Cornelia. Ik heb geen idee hoe, maar ze wist dat je er bent."
"Dat kan toch niet? Je hebt nooit iemand daar over me verteld."
"Precies. Daarom."
Comments