Clara's Ogen. Hoofdstuk 28, deel 1
28. Misschien word je bekeken
Ron en Clara lagen in bed, hun armen en benen zo verweven dat ze op één persoon met teveel ledematen leken. Het was al donker aan het worden.
"Je hebt niet veel haast om terug te gaan naar je schilderij," plaagde Ron haar. "Ben ik blij om. Het is fijner om je hier te hebben dan daar. Hier kan ik je beter vasthouden."
"En jij hebt geen haast met eten," kaatste Clara terug, "en dat vind ik ook fijn."
Door haar opmerking merkte Ron pas dat hij de lunch had overgeslagen en zich nog steeds prima voelde. Dat had ongetwijfeld met de brief en het telefoongesprek te maken, en zeker met het gevoel dat Clara hem gaf.
Toen klonk er een geluid uit de huiskamer.
"Wat is dat?" vroeg Clara.
"Mijn telefoon. Iemand wil me spreken."
"Moet je dan niet opnemen?"
"En jou loslaten? Mooi niet. Ze wachten maar."
Na een tijdje moest Ron toch even opstaan, en op de terugweg van de badkamer pakte hij zijn telefoon. Tot zijn grote verbazing zag hij dat Cornelia had geprobeerd hem te bellen. Wat zou ze van hem willen?
Hij liep terug naar de slaapkamer, ging op het bed zitten en belde het nummer terug nadat hij Clara had verteld wie er had gebeld.
"Hallo, Ron," zei Cornelia toen ze opnam na de eerste rinkel.
"Hoi, Cornelia. Je hebt gebeld. Is er iets?"
"Ja. Marcus wil het nog steeds niet horen, maar Felicity en ik denken dat er nog minstens twee inbraken waren op plaatsen waar onze replica's hangen. Die zijn nooit in het nieuws geweest, maar we hebben teveel geruchten gehoord om het te negeren."
"En jullie zijn daarmee bij de politie geweest?"
"Felicity is erheen geweest. Daar hoorde ze dat de politie al over het verband tussen de inbraken wist, maar verder is er niets gebeurd."
"En waarom bel je mij daarover? Ik heb niets meer met Ostring te maken," zei Ron.
"Ik denk dat jij iets kunt doen, Ron. Er was iets bijzonders met een van je werken, daarom weet ik dat. Hoe is het met dat schilderij?"
"Het is, ehm, levensecht," zei Ron, terwijl hij naar de vrouw naast hem keek. "Maar wat kan ik doen?"
"Zie je wel. En jij bedenkt wel iets, Ron. Dat weet ik zeker. Veel succes." Daarmee beëindigde Cornelia het gesprek.
"Nou moe…" Ron staarde nog even naar de telefoon. Daarna vertelde hij Clara wat hij net had gehoord.
"En zij denkt dat je er iets aan kan doen?" Clara was duidelijk net zo verbaasd als hij.
"Ja. En ik zou wel eens willen weten hoe zij iets over jou weet," zei Ron. Hij legde de telefoon weg en ging weer liggen. "Ik heb niemand daar iets over jou verteld. Misschien is ze een medium of zo. Daar is ze raar genoeg voor."
Clara kroop tegen hem aan en knipte het licht uit. Haar aanwezigheid liet alle wereldse problemen en vragen vervagen.
Comments