Clara's Ogen. Hoofdstuk 27, deel 2
"Hallo," zei een vrouwenstem.
Ron liet van verbazing bijna zijn telefoon vallen. "Hallo, Cornelia. Met Ron. Uit Midlothian."
"Hallo, Ron." Cornelia klonk absoluut niet verbaasd dat hij haar belde.
"Ik zag iets van die diefstal gisteren, op TV."
"Wij allemaal," zei ze. "Iedereen bij Ostring is verbijsterd en geschokt. Maar weet je, Ron, er klopt iets niet. Marcus wil daar niets van horen, maar we weten het allemaal." Cornelia vertelde het alsof ze het over het weer had.
"Dus ik ben niet de enige die dat gevoel heeft," zei Ron, die daarna vertelde wat hij had zien gebeuren, die dag dat hij twee mensen iets met een schilderijlijst had zien rommelen. Hij vertelde haar ook wat Tim en hij in de kasten hadden gevonden in die kamer, en dat hij nog steeds niet overtuigd was dat Tim zelfmoord had gepleegd.
Daar reageerde Cornelia niet op, maar ze ging er in elk geval niet tegenin. "Je hebt de juiste beslissing genomen door weg te gaan, Ron. Ik hoop dat je gelukkig bent. Dank je dat je hebt gebeld. En daarna hing ze op. Van binnen wist Ron dat ze met het gelukkig zijn naar hem en Clara had gewezen, al had ze dat nooit kunnen weten. Maar ja, Cornelia had vaker dingen gezegd die ze niet kon weten.
"Ron?"
Hij keek op naar Clara. "Ja?"
"Blijf zo zitten," zei ze, en ze begon heel driftig een aantal dingen op haar doek te corrigeren. "Echt niet bewegen!"
Hij schoot in de lach maar bleef zitten. Nu was hij het model van degene die hij oorspronkelijk had geschilderd. Clara vroeg wat hij grappig vond, en toen hij dat had verteld moest zij ook lachen. "Oké, nu mag je weer bewegen."
Ron liep naar de brievenbus om de post te halen. Naast de gewone berg reclame en wat rekeningen was er iets dat zijn aandacht trok. Het was een brief in een duur uitziende envelop, van een bedrijf genaamd Wederlicht, uit Boston.
"Wat heb je daar?" vroeg Clara terwijl ze de penseel neerlegde.
"Een brief uit Boston," zei hij, en daarna las hij de brief voor. "Beste meneer Woods. Een van onze medewerkers was aanwezig bij uw introductie-tentoonstelling in Manhattan, een aantal maanden geleden. Haar rapport over uw werk is ons bijgebleven. We hebben vernomen dat u niet langer werkzaam bent bij Ostring Art, en daarom willen we graag in contact komen met u, met als doel een aanbod te doen." Hij liet het papier zakken. "Droom ik dit?"
Clara hopte van de schilderskruk af, liep op hem af en kuste hem op de wang. "Voelt dit als een droom? Als dat zo is, word dan niet wakker."
Hij grinnikte om haar vreemde, onnavolgbare logica en ging verder met de brief. "In het geval dat u interesse hebt, vragen we u om contact op te nemen met ons kantoor, via het telefoonnummer in het briefhoofd. U kunt dan vragen naar mevrouw Montgomery, onze medewerkster die uw werk in de galerie in Manhattan heeft gezien." Het duurde een hele tijd voor Ron besefte wat dit kon betekenen. "Maar ik verhuis niet naar Boston," zei hij. Hij legde de brief op tafel, ging zitten en trok Clara op zijn schoot.
"Nee," zei ze. "Jij blijft hier. Jij past hier beter dan in Manhattan, dus blijf je hier. Ik weet niet wat Boston precies is, maar dat kan geen Midlothian zijn. Jij hoort hier, bij mij en je ouders, en je zusje. Je moeder vertelde me dat zij dat ook fijner vinden."
Ron grijnsde. Echt iets voor zijn moeder om dat tegen Clara te zeggen en niet tegen hem. "Ik zal die mensen later eens bellen. Eerst ga jij me laten zien wat je hebt gemaakt."
"Ik sta alleen op als je me omkoopt met een kus," zei Clara. "Tot die tijd weiger ik het om te bewegen." Ze draaide haar wang naar hem toe en wachtte.
De schilder had er geen moeite mee om aan die eis te voldoen, en daarna tilde hij haar op terwijl hij opstond, en droeg haar naar de ezel.
Comments